Victor- Jan Goemans (22 jaar) vrijwilliger van oktober tot december 2014 aan het woord:
Warm en vochtig. Dat is de beste en meest bondige beschrijving die ik kan geven van het gevoel dat je overwelmt bij aankomst in Iquitos. Na het koele bergklimaat van Cusco blaast de tropische walm als een heteluchtoven in je gezicht en de volgende dagen val je van de ene verbazing in de andere, hobbelend in motortaxi over de al dan niet verharde wegen. Hoewel het een grootstad met meer dan een half miljoen inwoners betreft, blijft Iquitos letterlijk en figuurlijk geïsoleerd van de rest van de wereld: gelegen midden in het Amazonewoud en uitsluitend te bereiken per vliegtuig of boot. Niet onlogisch dus dat een groot deel van de Iquiteños nog nooit in hun leven een andere plek hebben gezien. Anderzijds spreekt de “junglestad” ook tot de verbeelding van de rest van de Peruanen, die dikwijls een vreemd en erg primitief beeld hebben van Iquitos.
Er aankomen, niet wetend wat te verwachten, betekent een aanslag op de zintuigen. In de eerste plaats is de hartelijkheid en openheid van de mensen een verademing, en bovendien een behoorlijk contrast met de levensstijl in de ‘sierra’. Bij het bezoek aan Belén – het armste
departement van de stad, met haar onmetelijke markt – gaan walging en verrukking voortdurend in elkaar over temidden van de koortsige drukte. We worden rondgeleid door Nuria, sociaal werkster bij El Manguaré, die als een soort suikertante voor de hele wijk non-stop in de weer is. Ik maak kennis met Flor en Lupe, de lerarentrainers, en met Zadrac, een wandelende glimlach en een vat vol energie. Ik observeer op Cristo Redentor, de lagere school waar El Manguaré ondersteuning biedt, en kijk rond op de eigen El Manguaré-kleuterschool.
De komende twee maanden zou ik samen met Dean, Laila, Leonie en Sarah aan de slag gaan op
die twee scholen. Op Cristo door kinderen individueel aandacht te geven bij het leren lezen, op El Manguaré door het bijstaan van de ‘maestras’ en het ineensteken van knutselactiviteiten. Half november ondersteunen we Nuria met haar DNI-campagne, die gericht is op mensen zonder identiteitspapieren (en in Belén zijn dat er heel wat). Hoewel heel wat kinderen duidelijk sociaal-emotionele of zelfs psychische problemen hebben, is het aandoenlijk hoe snel ze aan je gehecht raken. En –soms- hoe steil de leercurve wel kan zijn eens de onzekerheid is weggewerkt.
De verschillen opsommen met Europa of de frustraties en mankementen in het onderwijssysteem aanhalen, heeft geen zin; er is ook geen beginnen aan. Wel is het pijnlijk om te zien hoe El Manguaré zo dikwijls aankijkt tegen de gelatenheid en onverschilligheid die veel van de mensen hier doordringt. Realistische verwachtingen koesteren is dus de boodschap, en of er binnen afzienbare tijd iets structureels kan veranderen blijft de vraag. En toch is er zoveel dat ik van hier wil meenemen: de onbekommerdheid en goedlachsheid; de ongecompliceerde manier van leven en samenleven, die van Iquitos ondanks alles toch een aangename plek maakt. Het blijft een mes dat aan twee kanten snijdt.
Hoewel ik nog steeds het gevoel heb net aangekomen te zijn is volgende week al de laatste werkweek. Tot Nieuwjaar blijf ik waarschijnlijk nog hier en dan is het definitieve (?) afscheid aangebroken. Iquitos is een unieke plek in de wereld en het werk dat El Manguaré verricht is bewonderenswaardig, ook al moet het soms aanvoelen als vechten tegen de bierkaai. De wonderlijke jungle-driedaagse, de ‘parilladas’ (barbecues) en het zwemmen in de rivier zijn bovendien dingen die ik niet snel ga vergeten; de gastvrijheid van Ot en Mariëlle (en Amber, Norah en Sofia) nog minder.